Het kraakt in pro-choice land. Hier en daar sijpelen geluiden van abortusvoorstanders door die afwijken van de feministische lijn die al jaren domineert. Dat is niet vreemd omdat juist pro-choicers enorm verdeeld zijn over het moment waarop een ongeboren kind het recht op leven toekomt. De één vindt twaalf weken een prima grens, de ander acht weken. Toch is Nederland het enige EU-land dat abortus tot 24 weken zonder voorwaarden toestaat. Uit onderzoek dat TNS-NIPO in 2016 uitvoerde bleek dat deze wet ver afstaat van wat het Nederlandse volk hierover denkt. Maar liefst 88% van de Nederlanders vindt abortus bij 24 weken zwangerschap ongeoorloofd. Waarom is het dan toch al zo lang onze grens terwijl de abortuswet zelf destijds met 1 stem verschil werd aangenomen?
Ondanks de verschillen tussen voorstanders lijkt er maar één ideologische stroming echt een zaak te maken van legale abortus. Dat terwijl er vanuit rechts-liberale kant ook stevige steun is voor de mogelijkheid om een zwangerschap af te breken. Maar doordat die laatste groep zich steeds meer afzijdig leek te houden kregen feministen het alleenrecht van het opkomen voor wat zij zien als vrouwenrechten.
Als prolifer vind ik dat jammer omdat ik het als winst beschouw wanneer pro-choice zich minder extreem opstelt. Ja, minder extreem. Het klinkt voor sommige mensen vast vreemd in de oren dat ik zoiets zeg. Maar in mijn ogen is de feministische tak van pro-choice extreem. Niet alleen vanwege de 24-wekengrens, maar ook vanwege hun wens om abortuspillen zonder fysiek onderzoek door een arts voor te schrijven en hun vaak stilletjes gekoesterde wens om abortus te legaliseren gedurende de volledige negen maanden van de zwangerschap.
Enter Rebecca Gomperts. Gomperts is de oprichtster van Women on Waves, bekend van onder meer de abortusboot die, tot ergernis van sommige soevereine staten, voor de kust van andere landen vrouwen komt helpen ongeboren kinderen te doden. Pas geleden was zij te gast in het TV-programma De Vooravond. Het leek eerst een ererondje te worden waarin ze wat pluimen ophaalt voor het feit dat Times Magazine haar één van de 100 meest invloedrijke personen van 2020 heeft genoemd. Zo begon het ook.
Ze werd vol lof ontvangen door presentatie-duo Fidan Ekiz en Renze Klamer, die haar in één adem noemden met Biden, Merkel en Trump. Dat laatste leek meteen al verkeerd te vallen bij Gomperts, want ze corrigeerde het duo door aan te geven dat ze zich in dát rijtje niet zo thuis voelt. Een smakeloos stukje polarisering dat de gemiddelde Nederlander allang niet meer opvalt. Ook werd haar niets gevraagd over de keiharde waarschuwing die haar andere organisatie, Women on Web, vorig jaar kreeg van de Food & Drug Administration voor het aan Amerikaanse vrouwen verkopen van niet-goedgekeurde abortuspillen uit India. So far so good.
Maar toen kreeg Klamer het in zijn bol. Hij waagde het om, héél voorzichtig, aan de koningin der abortusrechten te vragen of het niet prettig zou zijn als er wat meer discussie over de abortusgrens mocht bestaan. Eventueel. Als er tijd over is. Maar het hoeft niet. Sorry. Gomperts was zichtbaar not-amused en gaf een antwoord dat niet eens een omzeiling genoemd kan worden. Ze leek gedreven door cynisme toen ze terugbeet dat “een zwangerschap levensbedreigend is voor een vrouw“, omdat er meer vrouwen zouden sterven tijdens een zwangerschap dan bij een abortus. In mijn ogen is dat een walgelijke uitspraak die onbedoeld een lugubere wending kreeg toen ze meteen daarna zei dat de meeste zwangere vrouwen “gelukkig geen abortus willen”. Bovendien is het absurd om een vergelijking te maken tussen de reeks potentiële problemen die gedurende negen, grotendeels ongecontroleerde, maanden kunnen optreden en een korte ingreep die meestal geschiedt onder toezicht van artsen.
Wat presentator Klamer bewoog om die vraag te stellen lichtte hij zelf toe. Hij vind het jammer dat de abortusdiscussie vaak vanuit extremen wordt gevoerd. Aan de pro-choice kant wees hij hiervoor naar “het feest van de progressiviteit“ als het gaat om abortusrechten. Ekiz steunde hem hierin door te zeggen dat “die feestelijke stemming eromheen gek voelt, omdat je het wel hebt over het leven.” Als pro-lifer voelde ik me voor heel even Robert DeNiro in de film Cop Land, nadat Stallone heeft besloten eindelijk een kerel te worden die opstaat tegen onrecht: “If that cupcake makes a mess we’ve got a case again.”
Pro-choice fanaten trokken de voorzichtige vragen van Ekiz en Klamer slecht. Zo schreef Arjen Fortuin in NRC:
“Door welke tijdmachine waren we in een gesprek beland waarin ‘baas in eigen buik’ als een ‘extreem’ standpunt werd geduid?”
Dat Ekiz even later had gezegd vooral te doelen op het toejuichen van feministische verworvenheden heeft Fortuin blijkbaar niet meer gehoord, mogelijk omdat de meltdown toen al te ver gevorderd was.
Feit is dat feministen tot op het hoogste politieke niveau gelachen, en gejuicht hebben, om het bereiken van een stukje extra abortusrecht. Een voorbeeld is het moment waarop New York de abortusgrens – ook daar tegen de opinie van het volk – verruimde tot 9 maanden, mits er sprake is van bijvoorbeeld mentale problemen. Op die bewuste dag was er onder Democraten niet alleen sprake van een feestelijke stemming. Ook werd de naald van het World Trade Center als trofee gebruikt door het felroze te laten verlichten. Bovendien bestaan er allerlei bewegingen zoals Shout Your Abortion die oproepen tot het vieren van je abortus. De Satanistentempel (het zullen je medestanders maar zijn) heeft een abortusritueel op haar website met affirmaties over het gebruiken van je vrouwenrecht. En je hoeft niet ver op TikTok te zoeken om video’s te vinden van jonge meiden die lachend een story online zetten over hun feestelijke dagje bij het abortuscentrum. Was de vraag van Ekiz terecht? Mwah.
Even later bleek aan tafel dat ‘baas in eigen buik’ inderdaad een extreem standpunt is. Dat werd op pijnlijke wijze duidelijk toen tafelgast Martin Koolhoven vroeg tot welke leeftijd van de foetus het een recht van de vrouw is om abortus plegen. “Dat vind ik ook een beslissing die aan de vrouw is”, antwoordde Gomperts. Koolhoven pakte verrassend door en vroeg wat iedere pro-lifer op dat moment zou vragen: “Dus dat zou zelfs tot 9 maanden kunnen, wat jou betreft?” Gomperts dacht na en antwoordde gewiekst: “Nee, niet ‘wat mij betreft’”. Koolhoven doorzag de semantische twist en herformuleerde: “Zolang het kind in het lijf zit van de vrouw, vindt jij het ’t recht van de vrouw?”
Gomperts zal op dat moment hebben beseft dat Nederland nog niet klaar is voor het echte doel van feministen wereldwijd en begon weer te draaien: “Nou, in Nederland is het zo dat we het hebben tot levensvatbaarheid”
“Maar dat vroeg ik niet he…”, kapte Koolhoven af.
Ik had het zelf niet beter kunnen doen. Want ‘baas in eigen buik’ betekent toch niet dat de overheid na vijf en een halve maand alsnog de baas wordt over jouw lichaam? Dat is geen logisch gevolg van de leus én niet wat de pro-choice filosofie sinds de jaren zeventig leert.
Toen Renze de vraag van Koolhoven nog even warm hield greep Gomperts toch weer terug naar de Nederlandse wet. Die vond ze voor Nederland goed. Maar ze weet in haar achterhoofd dat er in andere landen regelmatig vraag is naar abortus voorbij de grens van 24 weken. Niet voor niets heeft de door haar geprezen WHO officiële richtlijnen opgesteld voor het ná die grens innemen van abortuspillen.
Vervolgens ging Gomperts de mist in met feiten toen ze verzonnen statistieken aanhaalde om zich uit de ontmaskerende ondervraging te redden. In de discussie over de abortusgrens benadrukte ze dat “bijna alle abortussen binnen de eerste twaalf weken plaatsvinden.” Dat is simpelweg niet waar. In het meest recente jaarrapport staat dat 17 procent van alle abortussen na twaalf weken plaatsvond. Dat komt niet in de buurt van wat Gomperts schetste. Dat zijn immers op jaarbasis 5.447 abortussen.
Het verbaasde me niet dat Gomperts daarbij het pro-choice praatje afstak dat het bij die cijfers vaak ook nog eens gaat om medische redenen voor het afbreken van een gewenste zwangerschap. Echter, ook dat is pertinent onwaar. In de rapportage van hetzelfde jaar staat dat 1.211 abortussen werden uitgevoerd “op basis van resultaten uit prenatale diagnostiek”. En die diagnoses worden ook vóór twaalf weken vastgesteld, wat het aantal medische abortussen na twaalf weken nog kleiner maakt. Dit alles betekent dat minstens 4.236 abortussen na week twaalf zijn uitgevoerd zonder medische aanleiding. Dat zijn gemiddeld zestien abortussen per werkdag. Dus ‘bijna nooit’ of iedere dag ruim een half klaslokaal? Zegt u het maar.
Tijdens online discussies hierover schreef Stella Bergsma op Twitter nog naar me dat Gomperts sprak over ‘de aantallen van haar eigen abortusboot’ Die context blijkt echter niet uit haar woorden en ook niet uit de morele vraagstelling van Koolhoven. Sterker nog, Gomperts haalde de context van de Nederlandse wet zelf aan. Bovendien zijn deze verzonnen statistieken een standaard onderdeel van het feministische antwoord op kritische vragen rondom de abortusgrens.
Loes Reijmer kopte in de Volkskrant ‘hoe het verzet tegen abortus de vooravond was binnengeslopen’. Het moet niet gekker worden. Klamer en Ekiz hadden een klein vraagje die, gelet op hun herhaaldelijke steunbetuiging aan legale abortus, meer uit rechts liberale hoek komt dan uit een anti-abortus manier van denken. Maar dát was dus al teveel gezonde discussie voor feministisch Nederland. Hierdoor is één ding duidelijk geworden: kom niet aan de logica achter legale abortus. Houd je mond erover. Zelfs als progressieve abortuswetten wereldwijd steeds verder worden opgerekt tot aan dodelijke behandelingen op ongeboren baby’s van negen maanden.
Feit blijft dat Nederland niets heeft met een abortuswet van 24 weken. Uit het genoemde rapport van TNS-NIPO bleek zelfs dat 86% al moeite heeft met abortus bij twaalf weken. Logisch, want dan zijn alle organen in beginsel gevormd en valt foetale pijnbeleving tijdens de abortus (het uit elkaar trekken van het ongeboren kind) niet uit te sluiten. Dat laatste zeg ik niet hoor, maar de pro-choice walvis onder de neurowetenschappers Stuart Derbyshire.
Hoewel mijn standpunt over abortus nog meer oog heeft voor het ongeboren leven koester ik de hoop dat rechts-liberale Nederlanders steeds vaker hun eigen abortusstrijd met feministen aangaan.