Tong zuigen als religieuze handeling?
"Niemand heeft het over de mogelijkheid dat het gezien wordt als een zegening"

Deze week kwam de Dalai Lama op bijzonder controversiële wijze in het nieuws. Er ging een video rond waarin de Boeddhistische spirituele leider een jongetje op de mond kust. Maar het werd nog erger toen hij zijn tong uitstak en het kind vroeg hierop te zuigen. Terwijl de Dalai Lama officieel excuses maakte, met de uitleg dat het allemaal maar een grapje was, kwam bij mij de herinnering omhoog van een obscure traditie in een andere religie. Een religie die veel uiterlijke raakvlakken heeft met het boeddhisme. Zou het kunnen dat de bizarre actie van de Dalai Lama ook een religieuze betekenis heeft?
Een grapje dus, volgens de Dalai Lama zelf. Zijn verdedigers brachten nog een andere plot twist. Het zou een oud Tibetaans gebruik zijn om elkaar te begroeten door de tong uit te steken. Geen van deze verklaringen zijn geloofwaardig. Als je met een kind speelt dan pak je zijn neus of tover je een kwartje tevoorschijn van achter zijn oor. In geen enkele cultuur zou het normaal moeten zijn om een kind te entertainen door het op je tong te laten zuigen. Dat wijst doorgaans eerder op “plezier” bij de volwassene, maar laten we dat oordeel nog niet plakken op de Dalai Lama. De Tibetaanse begroeting pleit de bejaarde leider al evenmin vrij, aangezien dat alleen gaat om het uitsteken van de tong. Maar wat bezielde de Dalai Lama dan wel?
Tong zuigen in de islam
Zoals gezegd deed de nogal specifieke actie van de veertiende Dalai Lama me denken aan een andere religie. Het is een godsdienst die vaker aan de puntige kant van de zweep staat, maar het is nu eenmaal een religie met veel eigenaardigheden. Het gaat om de islam, waar het zuigen op de tong van een kind geen onbekend fenomeen is. Dat betekent overigens niet dat uw islamitische buurman precies weet waar u het over heeft als u erover begint tijdens het autowassen op zaterdag. Het gebeurt heel weinig, voor zover ik weet alleen in het sjiitische Iran en uitsluitend door spirituele leiders. Daar zijn het de mullahs die weleens overgaan tot het “zegenen” van kinderen met een tongzoen (google maar eens naar foto’s van “Iranian mullah kissing boy”, maar ga wel eerst even zitten).
Toch is het ook binnen de soenitische islam een niet te ontkennen onderdeel van de geschriften. De Koran zegt niets over dit fenomeen, maar het immense raamwerk van ahadith (overleveringen) die de soenitische Islam rijk is, bevat een handjevol referenties naar dit verderfelijke tafereel. Hadithbronnen zijn binnen de islam onderhevig aan classificaties van zeer betrouwbaar tot gefabriceerd en alles daar tussenin. Daarom is het goed om te beginnen bij de meest betrouwbare collectie waarin we de minst schokkende verwijzing vinden naar een soortgelijke actie als van de Dalai Lama deze week. In Sahih Bukhari staat beschreven hoe Muhammad, de profeet van de islam, het verwijt krijgt dat hij jongetjes kust. Muhammad reageerde door te stellen dat hij de beste man geen mededogen in zijn hart kan geven als Allah dit (kennelijk) al heeft weggenomen.
Zegening van formaat
Het is dus mededogen om jongetjes te kussen, aldus Muhammad. Waar komt dit idee vandaan? We graven verder. In de iets minder authentiek geachte collectie Al-Adab Al-Mufrad wordt meer specifiek gemaakt hoe dit “kussen van jongens” eruit ziet. Hier wordt verteld hoe Muhammad zijn kleinzoon op schoot nam en pardoes zijn tong in zijn mond stak. Vervolgens sprak hij de woorden “Oh Allah, ik hou zo van hem, dus hou van hem en van degene die van hem houdt”.
Het klinkt alsof Muhammad het zelf in elk geval een daad van liefde vond. Hij was immers de directe apostel van Allah en door het kind als het ware te zegenen, mocht het jongetje van geluk spreken voor wat betreft zijn leven in het hiernamaals.
Dat wordt bevestigd in weer een andere overlevering uit de collectie Musnad Ahmad. Daarin staat hetzelfde verhaal over Muhammad en zijn kleinzoon, maar dan is het Muhammad die aan de tong en lippen van het jongetje zuigt. De verteller voegt toe wat dit voor het jongetje betekent: “Geen tong of lippen waaraan de profeet heeft gezogen zal worden gemarteld door het hellevuur”. De website Islamweb.net liet vorig jaar middels een fatwa weten dat de betreffende hadith authentiek is maar volledig verkeerd wordt begrepen door “haters”. De organisatie erkent dat Muhammad aan de tong en lippen van het jongetje zoog, maar stelt dat hij dit niet deed met lust in zijn hart. Kennelijk is dan alles koek en ei maar wat mij betreft zijn dit het soort antwoorden die de apologetiek een slechte naam geven.
Een andere, al evenzo zwakke uitleg betreft de noodzaak om dorstige woestijnkinderen te helpen door ze het vocht uit de tong van een volwassene te laten zuigen. Hoewel ik best mee kan bewegen met het idee dat zo’n handeling voorkomt tijdens een situatie van leven en dood, blijft het een onvolledige verklaring voor de uitspraken van Muhammad.
Dat er zegen zou zijn uitgegaan van het speeksel van Muhammad is een bekendere doctrine in de islam. Onbetwistbare overleveringen geven aan dat mensen gehoorzaam aan hem waren als ze zijn speeksel over hun gezicht wreven en dat Muhammad soms op eten spuugde en vervolgens Allahs zegen afriep. Dat laatste deed hij ook eens in de ogen van zijn neef Ali, met de uitdrukkelijke boodschap dat dit hem zou zegenen.
Kruisbestuiving
Maar wat heeft dit alles te maken met de Dalai Lama? In directe zin: niets. Ik moet bekennen dat ik onbekend ben met een geschrift of traditie uit het boeddhisme waarin het zuigen op tongen van jongetjes wordt aangeprezen. Maar de overeenkomsten zijn mij te specifiek: een spirituele leider die zijn zegen aan een jongetje denkt te moeten schenken door op zijn tong te laten zuigen. Omdat dit in de islam voorkomt is het goed mogelijk dat de ‘slip of the tongue’ door de Dalai Lama stiekem ook een religieuze grondslag kent.
Daar komt bij dat de islam en het boeddhisme mij al langer opvallen als twee onverwacht verwante godsdiensten. Kijk maar eens hoe er in beide religies wordt gebeden: het staan, het vallen op de knieën om vervolgens het hoofd naar de grond te brengen met de handen langs het lichaam. Of wat te denken van de herkenbare oranje kleding van een boeddhistische monnik, die grote overeenkomsten vertoont met het witte gewaad van een moslim tijdens zijn pelgrimstocht in Mekka. Ook het rondjes lopen rondom een verheven object (circumambulatie) komt in beide religies voor. Dat is ook niet zo gek. De islam is ontstaan in een tijd waarin allerlei oosterse religies de klok sloegen op het Arabische Schiereiland. Het is bekend dat Muhammad veel gebruiken meenam uit onder meer het heidense geloof van zijn voorvaderen.
Het is dan ook met een reden dat ik verband denk te zien tussen de verderfelijke actie van de Dalai Lama en de islam. Voor mij is het nog lang niet evident dat de boeddhistische opperleider een pedofiel is of dat hij een eigenaardig moment van verstandsverbijstering ervoer.




