Draagmoeders en de onvruchtbare elite

Welke zichzelf respecterende liefhebber van televisieseries kent het niet: The Handmaid’s Tale. Het wereldberoemde boek van Margaret Atwood werd zo mogelijk nog bekender dankzij de gelijknamige verfilming. Het gaat over een dystopische werkelijkheid waarin de meeste vrouwen onvruchtbaar werden. Het huidige Amerika wordt van binnenuit ontmanteld en overgenomen door religieuze fanaten die een nieuwe staat oprichten: Gilead. De hoofdpersoon is een jonge vrouw die werd weggetrokken bij haar man en dochtertje om als slavin aan het werk te gaan in het huis van een commandant. Omdat ze de gave van vruchtbaarheid blijkt te hebben, wordt ze opgeleid tot dienstmaagd. Zij en vele andere vruchtbare vrouwen moeten de leiders van hun nieuwe land voorzien van het wonder van nageslacht.
Als mensen het hebben over The Handmaid’s Tale en de paralellen met de echte wereld, draait het gesprek vaak om christelijke prolife-organisaties of conservatieve pro-familie groepen als inspiratie voor het orwelliaanse verhaal. Dat ondervond ik aan den lijve toen ik meeliep met de Mars voor het Leven in 2019. Tegendemonstranten van onder meer het Humanistisch Verbond stonden ons op te wachten, verkleed in rode gewaden en roomwitte kappen om hun hoofden, precies zoals de handmaagden in de serie. Ze hadden hun plek strategisch gekozen, vlakbij de Domtoren in Utrecht, omdat ze wisten dat onze stille mars daarlangs zou komen. Ik had nooit van de serie gehoord, maar begreep al snel dat de tegendemonstranten ons zagen als de militante leiders uit de serie; mannen, geobsedeerd met vruchtbaarheid, die vrouwen vooral zien als broedmachines.
Ze vertellen er nooit bij dat die leiders van Gilead ook klimaatactivisten zijn. In het moderne Amerika zag men een grote vervuiler die Gods planeet in rap tempo om zeep hielp. Na de overwinning startte Gilead een intensieve vergroening waar mening GroenLinks’er zijn petje voor afneemt. Maar nee, vooral dat religieuze component en het onderdrukken van vrouwen werd gretig ingezet om vingers te wijzen naar christenen die de wereld op hun manier een beetje beter willen maken.
Op z’n tijd houd ik best van een goede serie. ’s Avonds, als de kinderen slapen, kan je even in een andere wereld stappen en genieten van spectaculair acteerwerk uit Hollywood. Op die manier is al een aantal series door mij versleten. Dat The Handmaid’s Tale nooit op mijn lijstje stond had alles te maken met het feit dat sommige mensen vrij letterlijk zeiden dat de serie gaat over mensen als ik. Mijn hartenwens, dat kinderen die eenmaal in de baarmoeder zijn ontstaan ook worden geboren in plaats van omgebracht, is voor sommigen een treffende gelijkenis. Met die visie ontneem ik vrouwen een grondrecht, aldus voorstanders van abortusrechten. Vandaar dat ik niet stond te springen om deze serie te bingen.
Tot een medechristen mij de serie aanraadde. Volgens diegene viel het reuze mee met dat christen-bashen. Ze laten juist zien dat die dictators Bijbelpassages uit de context halen voor hun eigen ziekelijke begeerten, werd me verteld. Ik besloot te beginnen aan de serie die inmiddels al zes seizoenen draait. Ik mocht ontdekken hoe krom de vergelijking tussen de wensen van de prolifebeweging en Gilead is.
Ik besefte ook hoe blind linkse activisten zijn als het gaat om hun eigen visie op wat het goede is. Die is minstens even vergelijkbaar met wat er in de serie voorbijkomt. Want hoewel prolife en pro-familie organisaties hun focus leggen op vruchtbaarheid en traditionele gezinswaarden, missen ze de diepere, donkere realiteit waar de serie over gaat: de uitbuiting van vruchtbare vrouwen door een onvruchtbare elite. Dat beeld sluit verontrustend goed aan bij de echte wereld van draagmoederschap en reproductieve ongelijkheid. Mijn conclusie is dat de dienstmaagden en draagmoeders veel met elkaar gemeen hebben.
De fictieve wereld van Gilead wordt geregeerd door een onvruchtbare, machtige klasse die geobsedeerd is door controle over voorplanting. Ze ontnemen jonge vruchtbare vrouwen hun autonomie en dwingen hen kinderen te baren voor hun eigen belang. Dit gaat niet alleen over geloof of ideologie, maar ook over macht, controle en het voortbestaan van de mensheid. De vrouwen, vaak machteloos en arm, worden gebruikt als instrumenten in een systeem dat hun lichamen opeist om te dienen voor de reproductieve droom van de elite. Deze dynamiek weerspiegelt een ongemakkelijke realiteit binnen de tastbare wereld van draagmoederschap. In veel delen van de wereld is draagmoederschap een industrie waarbij welgestelde, onvruchtbare koppels vrouwen uit arme landen betalen om “hun” kinderen te dragen.
Hoewel draagmoederschap vrijwillig en gereguleerd kan zijn, is het machtsverschil ook in die gevallen duidelijk: de vruchtbare vrouw draagt de fysieke en emotionele lasten, vaak gemotiveerd door economische noodzaak, terwijl de wensouders het proces beheersen en de sociale en persoonlijke voordelen genieten. De door Nederland beoogde vorm van draagmoederschap, waarbij de draagmoeder puur uit altruïstische overwegingen gratis haar diensten aanbiedt, komt nauwelijks voor.
Na negen maanden zwangerschap en een bevalling dient de draagmoeder het kind af te dragen, precies zoals in The Handmaid’s Tale zo tragisch in beeld wordt gebracht. Dát is het wegnemen van lichamelijke autonomie. Het enige excuus is dat de draagmoeder er zelf mee instemde. Maar welke keus is er, als je leeft in uitzichtloze armoede - in landen als Oekraïne of India - en een aanbod krijgt dat al je problemen verhelpt?
Het framen van The Handmaid’s Tale als een waarschuwing voor religieus fundamentalisme verhult deze real-world versie van economische uitbuiting en genderongelijkheid. De nadruk die christelijke prolife-groepen leggen op vruchtbaarheid staat niet gelijk aan de gewelddadige, systematische dwang die we in Gilead zien. Prolifers willen niemand dwingen om zwanger te worden. Maar als de zwangerschap er eenmaal is, pleiten zij voor het in leven houden van het kindje dat al is ontstaan. Voor pro-familie organisaties geldt doorgaans dat zij grote families stimuleren binnen een gezin met twee getrouwde mensen. Ook dat is iets anders dan de door een staat afgedwongen voortplanting middels verkrachting, zoals beschreven in Atwoods dystopie.
In Gilead wordt reproductieve ongelijkheid uitvergroot. Vrouwenlichamen worden het strijdtoneel van elitaire ambities. In een wereld die kampt met destructieve onvruchtbaarheid, wil Gilead een voorloper zijn op het gebied van een stabilisering van de geboortecijfers. The Handmaid’s Tale laat zien hoe reproductieve controle wordt uitgeoefend door de bevoorrechten, ten koste van de kwetsbaren. Het daagt ons uit om na te denken over hoe economische ongelijkheid en wanhoop samenkomen in de machtsverhoudingen tussen rijk en arm; sterk en zwak.




